Enkele voorbeelden van veelvoorkomende voorzetsels die in zinnen worden gebruikt, zijn:
- Hij zat op de stoel.
- Er is wat melk in de koelkast.
- Ze verstopte zich onder de tafel.
- De kat sprong van de toonbank.
- Hij reed over de brug.
- Ze verloor haar ring op het strand.
- Het boek is van Anthony.
- Ze zaten bij de boom.
- Wat zijn de 10 voorzetsels?
- Wat zijn de 40 voorzetsels?
- Wat is voorzetsel geef vier voorbeelden?
- Hoe herken je voorzetsels?
Wat zijn de 10 voorzetsels?
Een voorzetsel gaat meestal vooraf aan een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord. Hier is een lijst met veelgebruikte voorzetsels: boven, over, tegen, langs, tussen, rond, op, voor, achter, onder, onder, naast, tussen, door, beneden, van, in, in, dichtbij, van, uit , op, naar, naar, onder, op, met en binnen.
Wat zijn de 40 voorzetsels?
Top 50 voorzetsels
van | 5220 | (voorzetsel) |
---|---|---|
in de omgeving van | 101 | (bijwoord, voorzetsel) |
omlaag | 94 | (bijwoord, voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord) |
uit | 74 | (bijwoord, voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord) |
bovenstaand | 40 | (bijwoord, voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord) |
Wat is voorzetsel geef vier voorbeelden?
In de bovenstaande voorbeelden met betrekking tot de kat en de tafel, op de tafel, onder de tafel, naast de tafel en aan de tafel zijn alle voorzetselzinnen omdat ze beginnen met een voorzetsel dat wordt gevolgd door een zelfstandig naamwoord (kat).
...
#2: Voorzetsels van Ruimte.
Wat betreft | Naast | Tegenover |
---|---|---|
Achter | Uit | Binnenin |
Onderstaand | Op | Zonder |
Onder | op |
Hoe herken je voorzetsels?
Voorzetsels verschijnen meestal vóór een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord, waardoor een verband wordt gelegd tussen zelfstandige naamwoorden, voornaamwoorden en andere delen van de zin. Vaak korte woorden die richting of locatie aangeven, voorzetsels moeten worden onthouden om herkend te worden.